een Dorp van dien naam, in de gemelde Waard, in Zuid-Holland, onder Dordrecht geleegen. Veelen zijn van Gedachten, of dit, veelligt, is, het Tablas, voorkomende in de vermaarde Tafelen van PEUTINGERUS, venmids hij deeze Landstreek onder de laagste plaatzen van Batavia gesteld heeft; en de Alblasserwaard aan overstroormingen, door inbreuk der Dijken, zeer onderworpen is.
Reeds in ’t Jaar 1064, vindt men van dit Dorp gewag gemaakt, in een open Brief van Keizer HENDRIK DEN VIERDEN, en ook verscheidene maalen bij MELIS STOKE. In later tijd heeft het zijne bijzondere Heeren gehad, die ook den naam van ALBLAS gevoerd hebben. Volgens de aantekeningen van JACOB VAN DER EIJK, is KORNELÏS VAN DER MIJLE, in 1645, Heer van Alblas geweest; en, volgens OUDENHOVEN, was, in 1654, Ridder ADRIAAN VAN DER MIJLS, lieer van Alblas, Bleskensgrave en andere Dorpen. Doch in latere tijden, en wel in 1749, behoorde het aan den Hoog Edelen Heere FREDRIK , Baron van der Does, Erf-Water-Graaf van ’t nieuwe Waterschap van de Neder-Alblassenvaard. Dit Dorp, het welk een fraai Kerkje heeft, met een spits Torentje voorzien, bevat in zig, volgens de Lijst der Quohieren, 1221 Morgens en 550 Roeden Lands, met 114 Huizen en één Koorn-Molen.