Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-01-2024

AEMILIUS, THEODORUS

betekenis & definitie

een deftig, geleerd en godvruchtig Man, die,nadat hij eenigen smaak in den verbeterden Godsdienst had gekregen, voornam, zijn Priesterschap te Oudewater te laten vaaren, en geene Missen meer te doen. Dus vond hij nodig, om de vervolgingen te ontwijken, dikmaals van woonplaats te veranderen; onthoudende hij zig nu te Parijs, dan te Leuven, dan weder te Keulen, en ook veel te Utrecht.

Deeze is het, van wien verhaald word, dat hij, in JACOB HERMANS, naderhand vermaard geworden onder den naam van JACOBUS ARMINIJS, eenige groote bekwaamheden ontdekkende,hem ten Vader verstrekte, ter Schoole bezorgde , en in de eerstegronden der Taalen en Godgeleerdheid deed onderwijzen.Zie BRANDT, Hist, der Reform. I. Deel, bl. 301.

< >