was een Eerwaardig Bisschop van Utrecht, de negende in rang; een gebooren Friesch Edelman, Broeder van den Godsdiensstigen agtsten Bisschop Frederik. Zijne Zielshoedanigheden waren zo veel te voortreffelijker, als zijn lighaamsgestalte mismaakt was. Onder het beleid van Odulph, Kanunnik van St. Salvator te Utrecht, in den jaare 838, tot deeze waardigheid gekomen zijnde, moest hij, met de Christen Kerk, zeer veele vervolgingen dragen, van de wreede Normannen, Gothen, Zweden en Wandaalen, die, overeenkomstig eener voorzegginge, ten tijde van Bisschop Frederik gedaan, veele plaatzen langs den Rhijnstroom en Maas verwoestten.
Hij verzette zig geweldig tegen de Ketterij der Arianen; deed, ten dien einde, vergezeld van den geleerden Odulph, eene reize naar het Noordelijke gedeelte van Friesland; stierf in het midden der negende eeuwe, naa weinige jaaren geregeerd, en alvorens de Utrechtsche Kerk met de meeste zijner goederen te hebben begiftigd.
HALMA. J. G. VAN LEYDEN, Nederl. Chron. NEANDER, de Antiq. Germ.