was eene Dogter, geteeld in ‘t eerste Huwelijk van opgemelde Adela en Imed, nevens haaren Broeder Meinwerk, Bisschop van Paderborn, erfgenaame van de nagelaatene goederen van hunne ontaarte Moeder; zij maakten dezelve aan de Abtdij van Elten, waarin deeze Adela, reeds onder haare Moeije Luitgard, het geestelijk gewaad had aangenomen, en ook haar leven eindigde.
Zie ‘t Leven van Meinwerk, Bisschop van Paderborn.