Definities van Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen in de Ensie H
- Haast
- Haast — spoed — ijl — drift
- Haastig — driftig — fluks — gezwind — spoedig — ras — snel — vlug — overhaast — in allerijl — schielijk
- Haat
- Hachelijk
- Hak — hiel
- Haken (naar iets)
- Hakkelen — stamelen — stameren — stotteren
- Hakken — houwen — kappen
- Hals — nek
- Hals (om.... brengen)
- Halsstarrig
- Handel — nering
- Handelaar — koopman — kramer — venter — grossier
- Handelen
- Handeling
- Handig
- Handlichting
- Handwerk
- Hard — gestreng
- Hard — gevoelig — zwaar
- Hardnekkig
- Hardnekkig — verhard
- Hardvochtig
- Harnas — pantser — kuras — maliënkolder
- Hart
- Hartelijk — innig
- Hartstocht
- Hartzeer
- Have — bezit — bezitting — fortuin — goed — goederen — middelen — vermogen
- Haveloos
- Haven — reede
- Hebbelijkheid
- Hebben
- Hebzucht
- Hebzuchtig
- Heelen, — genezen
- Heer
- Heerlijk
- Heerlijk — prachtig — verrukkelijk
- Heerschappij
- Heerschen
- Heet — warm
- Heeten
- Heeten — noemen
- Heffe
- Heil — geluk — voorspoed
- Heilig — onschendbaar
- Heiligheid
- Heimelijk
- Heining
- Hek
- Helaas!
- Helder
- Helder — klaar
- Helder — schoon — zindelijk
- Hellebaard
- Hellen — neigen — overhangen — overhellen — overlenen
- Helpen
- Henker
- Herbergier
- Herhaaldelijk
- Herinnering
- Herkennen
- Herkomst
- Hernemen
- Herroepen
- Herscheppen
- Hersenpan
- Herstellen
- Hervatten
- Hervormen — herscheppen
- Heugenis
- Heusch
- Heuvel
- Hiel
- Hier
- Hijgen
- Hinder
- Hinder — letsel
- Hoede
- Hoeden (zich)
- Hoenderpark
- Hoeveelheid
- Hoewel
- Hoezeer
- Hof — tuin — gaarde — park — warande
- Hoffelijk — galant
- Hol
- Homp
- Honger
- Hoofd
- Hoofd — kop
- Hoofdelijk — ondeelbaar
- Hoofdig
- Hoofdstel
- Hoofsch
- Hoog — verheven
- Hoogachting
- Hooghartig