Definities van Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen in de Ensie G
- Godsakker
- Godsdienstig — godvreezend — godvruchtig — godzalig — vroom
- Goed
- Goeden doen (in)
- Goederen
- Goederen — rechten — zaken
- Goedkeuren
- Goedkeuring
- Goedspreken
- Golf
- Golfgeklots
- Golfslag
- Golving
- Gonzen
- Gooien — werpen — smijten
- Gordel — riem
- Gorgel
- Gorst
- Graag
- Graan — koren
- Gracht
- Gramschap
- Grap — aardigheid — geestigheid — gekheid — klucht — kwinkslag — mop — scherts — ui
- Grap — aardigheid — gekheid — ui
- Grenzenloos
- Grief
- Grijnen — huilen — kermen — kreunen — krijten — schreien — weenen
- Grijpen — pakken — vangen — vatten
- Gril — kuur — luim — nuk
- Grimlachen
- Groeien — gedijen — wassen
- Grommen
- Grondrente
- Grondsop
- Grooter worden
- Grootmoedig
- Grootsch
- Grossier
- Grot — hol — spelonk
- Gruwelijk
- Guit
- Gul — openhartig — rond
- Gulzigaard — lekkerbek
- Gunste (ten...)