Nederland en België zijn beide monarchieën. Dat wil zeggen: ze worden geregeerd door een monarch.
Een monarch kan een koning zijn of een koningin, maar ook een keizer of keizerin. Hij kan zelfs nog andere namen dragen; die monarchen van het oude Egypte werden farao’s genoemd; de vroegere heersers van Rusland tsaren.De monarchen uit het verleden waren zeer machtig; ze konden naar eigen willekeur regeren over hun volk en hoefden aan niemand verantwoording af te leggen. ‘Zijn hoofd eraf was een alledaags bevel aan het hof van vorsten, die leden onder een slecht humeur! Tegenwoordig hebben de meeste monarchieën wetten, die een monarch precies vertellen wat hij wel en wat hij niet mag doen.
In de meeste landen (ook in Nederland en België) is de macht van de vorst tot een minimum beperkt. In zulke ‘constitutionele monarchieën’ is de vorst veel meer een symbool dan een werkelijke machtsfïguur.
Als uiterlijke tekenen van hun waardigheid dragen monarchen kroon en scepter en zijn ze (bij speciale gelegenheden) gezeten op een troon. Kroon en scepter zijn meestal van goud en bezet met kostbare edelstenen; de troon is vaak vervaardigd uit zeer kostbare houtsoorten.
In de moderne tijd zijn er slechts weinig monarchen overgebleven. Behalve Nederland en België zijn o.m. ook Engeland, Noorwegen, Zweden, Griekenland, Japan, Saoedi-Arabië, Jordanië en Thailand nog monarchieën. Alle gekroonde hoofden van de wereld kunnen echter gemakkelijk in één vertrek bijeen gebracht worden.
Gewoonlijk is de troon van een land erfelijk; koningen en koninginnen worden opgevolgd door hun zonen of dochters. De familie waaruit de monarchen voortkomen, wordt meestal de koninklijke familie genoemd. Naast de koninklijke familie heeft een monarchie gewoonlijk ook nog een adelstand, waarvan hertogen, graven, ridders, baronnen en jonkheren deel uitmaken.