Een ruiker katoenbloemen bezit een opvallende schoonheid, die in geen bloemenzaak zou misstaan. Toch komt niemand ooit op het idee katoenbloemen in boeketten te gebruiken.
Ze blijven aan de katoenplant zitten om zaden te vormen. De zaden zijn waardevol - maar waardevoller nog zijn de wollige katoenpluizen, waarmee die zaden gesierd zijn. Van dat pluis wordt namelijk weefsel gemaakt. Een belangrijk weefsel - want driekwart van de wereldbevolking gaat gekleed in katoen! Katoen heeft veel tijd nodig om te rijpen; op zijn minst 200 dagen...zonder nachtvorst. Vandaar dat de plant uitsluitend verbouwd wordt in tropische gebieden.De bevolking van India verbouwde meer dan 3000 jaar geleden al katoen; de Inca’s en Azteken bewerkten hun katoenvelden al in de tijd, dat Columbus Amerika ontdekte. Op het ogenblik zijn de Verenigde Staten het belangrijkste katoenland van de wereld. De plant wordt vooral verbouwd in de zuidelijke staten van het land.
Katoen wordt gezaaid in het vroege voorjaar. Als de jonge plantjes al betrekkelijk groot zijn, worden hun rijen uitgedund. De meeste katoenplanten worden ongeveer een meter hoog. Hun bloemen zijn aanvankelijk wit doch kleuren spoedig rood. Elke bloem vormt een zg. zaadbol, die zo groot kan worden als een kippeëi. Als de zaadbol rijp is, barst hij open en lijkt dan nog het meest op een sneeuwbal. Niet alle zaadbollen worden tegelijkertijd rijp, zodat één plant tezelfdertijd rijpe zaden, groene zaadbollen, rode en witte bloemen kan dragen.
Heel veel katoen wordt nog steeds met de hand geplukt. De menselijke arbeid wordt echter meer en meer vervangen door katoenplukmachines. Na de pluk moeten de zaden uit het pluis worden verwijderd. Ook dat geschiedt tegenwoordig machinaal.
De katoen wordt tot balen geperst en vervolgens verkocht aan textielindustrieën. De overgebleven zaden worden verwerkt tot katoenzaadolie, die gebruikt wordt bij de fabricage van bijvoorbeeld slaolie en zeep. De fijngeperste zaden tenslotte worden gebruikt als veevoer.
Katoenplanten hebben talrijke natuurlijke vijanden en worden voortdurend bedreigd door insekten. Een katoenplantage vereist dan ook de allergrootste zorg.