De naaste buurman van Iran is Irak; een land, dat kleiner is van oppervlakte, maar dat eveneens behoort tot de verbindingslanden tussen Europa, Azië en Afrika.
Irak heette vroeger ‘Mesopotamië’, hetgeen ‘land tussen de rivieren’ betekent. Want door Irak stromen de Eufraat en de Tigris, op de oevers waarvan in het grijze verleden een van ’s werelds oudste beschavingen ontstond. Links en rechts verspreid zijn in Irak nog steeds de ruïnes van zeer oude steden te vinden.
De hoofdstad van Irak is het eens zo beroemde Bagdad; de stad waarin talrijke verhalen uit Duizend-en-één-Nacht spelen. Bagdad is nog altijd een stad van palmbomen, bazars en woningen met platte daken, die opgetrokken zijn uit in de zon gedroogde stenen. Bagdad is ook tegenwoordig nog een druk verkeerscentrum. Zeilschepen varen de Tigris op en af; wegen en karavaanroutes komen uit alle richtingen in Bagdad bij elkaar en een moderne spoorweg verbindt de stad met Europa.
Bijna viervijfde van de wereldconsumptie aan dadels is afkomstig uit Irak. Langs de twee rivieren van het Tweestromenland groeien miljoenen dadelpalmen. Evenals de landbouwgronden van het land moeten de dadelplantages voortdurend bevloeid worden. Buiten het bevloeide land is de bodem zo droog, dat uitsluitend zwervende herders er een bestaan kunnen vinden.
Evenals Iran beschikt Irak over rijke olievelden. Grote pijpleidingen vervoeren die olie naar de kust van de Middellandse Zee, waar ze afgehaald wordt door tankers uit alle delen van de wereld.
Ook Irak is op weg een modern land te worden. Voortdurende politieke strubbelingen echter vertragen hier, meer nog dan in Perzië, een snelle ontwikkeling. In tegenstelling tot Iran, dat een keizerrijk is, is Irak sinds 1958 een republiek. In dat jaar namelijk werd koning Feisal door opstandelingen vermoord.