(Fr. De Lemmer) Hoofdplaats van Lemsterland, maakte in de jaren ’60 als industriekern snelle industriële ontwikkeling door.
Verder belangrijk als recreatiecentrum (invalspoort van het Friese merengebied). Cultureel, winkel- en onderwijscentrum voor deel van Zuidwesthoek.
Cultureel Centrum De Helling; mannenkoor, div. muziek-, zang- en toneelver. Onder invloed van de recreatie is de middenstand uitgebreid.Industrie Het in het begin van de jaren ’60 op het oude strand aangelegde industrieterrein Buitengaats is volgebouwd: belangrijke hout- en scheepsindustrie. Recreatie: Het nieuw opgespoten strand, de meren rondom Lemmer en de verschillende gemeentelijke en particuliere jachthavens zijn centra van recreatieve activiteiten. O.m. midgetgolfbaan, kampeerterreinen, caravanpark Frans de Witte bij De Grote Brekken, bungalowpark (tweede woningen). In Lemmer scholingsmogelijkheden tot mavo-niveau. Door demping en bewuste afbraak is veel verloren gegaan en Lemmer bezit dan ook slechts enkele karakteristieke gebouwen: Ned. Herv. kerk (1716) met open torenbekroning (opnieuw gerestaureerd 1974) en preekstoel (1745); gemeentehuis (19e eeuw); gevels (vnl. 18e eeuws w.o.
De Wildeman). Oudheidkamer, V.V.V.-kantoor; bij Lemmer (Tacozijl) stoomgemaal en Joods kerkhof (Fryske Gea). In de jaren ’60 is Lemmer sterk uitgebreid in z.o. richting, nl. in het gedeelte van de NOP dat bij Lemmer werd gevoegd (Lemstervaart). Hier ook sportveldencomplex, met o.m. tennisbaan, voetbal- en korfbalvelden. In Lemmer een overdekt zwembad. Belangrijk is de zeilsport (Z.V.
Zevenwolden). Het befaamde Lemster fiskerssilen met Lemsteraken is na 1960 beëindigd doordat de visserij sterk afnam. Economisch belangrijk is de scheepvaart (Prinses Margriet-kanaal) bij en door Lemmer.
Bevolking: (1954) 4608; (1959) 4704; (1964) 5001; (1969) 6041; (1973) 6791.