bevorderaar van de kerkhervorming,geb.21 April 1488 op den burg Steckelberg in Keurhessen, behoorde tot eene oudridderlijke familie. Op zijn 16e jaar ontsnapte hij uit het klooster Fulda, waar men hem tegen zijnen wil opgesloten had gehouden; hij nam de wijk naar Erfurt, hield zich achtereenvolgend aan verscheidene universiteiten op. en ging 1511 naar Wittenberg, vervolgens naarPavia, waar bij de rechten studeerde, was toen eenigen tijd in dienst bij de keizerlijke armee, en keerde 1515 naar Duitschland terug.
In gedichten en brieven liet hij zich vinnig uit tegen hertog Ulrik van Wurtemberg, den moordenaar van een zijner neven, en koos de partij van Reuchlm tegen den dominicaner Hoogstraten. Na nogmaals eene reis naar Italie gedaan, en daar de verregaande onzedelijkheid der monniken en geestelijken van nabij te hebben leeren kennen, trad hij 1518 in dienst van den aartsbisschop van Maintz, doch sloot zich reeds spoedig bij den Zwabischeu bond aan, en zond van zijnen bnrg Steckelberg verscheidene geschriften tegen de geestelijkheid de wereld in. Uit dien hoofde door Rome vervolgd, kwam hij in nauwer betrekking met Luther, vond een machtigen beschermer in Frans van Stekingen, doch stierf eindelijk als vluchteling 31 Aug. 1523 op het eiland Ufenau aan het meer van Zurich. De beste verzameling van zijne(deelsduitsche,deelslatijnsche) werken is die van Boeking (7 dln. Leipzig 1858—59).