hong. Posony, lat.
Posonium (ook wel Pisonium), in de middeleeuwen Brecislaburgium en Islropolis, stad in Hongarije, aan den Donan, ruim 8 mijlen beoosten Weenen; 44,000 inw.; het is een der schoonste steden in Hongarije, heerlijk gelegen op den linker-Donauoever; wordt geacht reeds ten tijde van het romeinsche keizerrijk gesticht te zijn door de Jazygen. In 1411 hield Sigismond een rijksdag te P.; later zijn daar al de hongaarsche rijksdagen gehouden (1790, 1802, 5, 8, 11 en 26). Van Ferdinand I af werden al de koningen van Hongarije te P. gekroond: buiten de stad ligt de Koningsberg, op welken de koning van Hongarije, zoodra hij gekroond is, rondrijdt, en zijn zwaard naar alle vier de wereldstreken zwaait. Tot op Jozef II (1784) was P. de hoofdstad van Hongarije. Verscheidene branden hebben P. geteisterd (1515, 63, 90 en 1642). In 1491 werd te P. een tractaat geteekend, waarbij aan Oostenrijk het bezit van Hongarije verzekerd werd ; een ander Tractaat van P. (26 Dec. 1805) tusschen Napoleon en den duitschen keizer Frans II, verschafte aan eerstgenoemden het bezit van geheel hel venetiaansche vasteland met inbegrip tevens van Venelie, terwijl aan Beieren een gedeelte van Tirol afgestaan werd; bij een geheim artikel deed Frans II tevens afstand van den titel van Roomsch keizer (d. i. Keizer van Duitschland). Thans is P. de hoofdplaats van het comitaat P.