d. i. de Lichtgevende,
1) bijnaam van den Zonnegod.
2) een paard van Eos.
3) zoon van Helios (de Zon) en Clymene (de dochter van Jupiler). Toen Epaphus staande hield, dat P. geen zoon van Apollo was, kwam de jonge P. tot zijnen vader, om uit diens eigen mond de waarheid te vernemen; en na zoodoende de gewisheid bekomen te hebben, die hij verlangde, verzocht hij Apollo hem eene gunst te bewijzen ter overtuiging, dat hij werkelijk zijn zoon was. Apollo zwoer bij den Styx, dat hij niets aan P. zou weigeren : toen verzocht P. dat het hem vergund wierd, slechts één enkelen dag den zonnewagen te mogen mennen; door zijnen eed gebonden, was Apollo verplicht dit ongelijmde verzoek toe te staan. Maar die taak ging de krachten van den jongen P. te boven. De paarden, slecht gemend, gingen op hol, staken de oppervlakte der aarde in brand, en deden de wateren verdroogen. Om aan zooveel wanorde een einde te maken, sloeg Jupiter met zijnen bliksem den jongen P. dood, en slingerde hem in den Eridanus (Po), waar de zusters van P. (de Heliaden) zijnen dood kwamen beweenen, zoo roerend, dat de góden haar uit medelijden veranderden in populierbopmen, terwijl hare tranen veranderd werden in barnsteen.
4) zoon van Cephalus en Eos, door Venus geschaakt, werd bewaarder van haren tempel op Cyprus.