eene dynastie van iersche koningen, die over Connaught of Connacia geregeerd hebben vóór de verovering van Ierland door de Engelschen. Voornamelijk bekend zijn: O’C. (Turlogh), bijgenaamd de Groote, geb. 1088, gest. 1156, die er naar streefde om zijne heerschappij over het gansche eiland uit te strekken, en wiens voornaamste tegenstander was Mortogh O’Brien.—O’C. (Roderik), regeerde omstr. 1171, toen Hendrik II, koning van Engeland, zich van Ierland meester maakte; hij protesteerde tevergeefs tegen de breve, waarbij door paus Adriaan IV het bezit van Ierland werd verleend aan den koning van Ierland.
Onder de hedendaagsche afstammelingen van dat geslacht merken wij op:
(Feargus),geb. 1796,aanvankelijk advocaat en lid van het Lagerhuis; doch hij wierp zich op als volksmenner, werd 1848 aanvoerder der engelsche Charlisten, en lokte de groote Chartisten-demonstratie uit van 10 April 1848. Toen die mislukt was, beproefde hij het met eene communistische nederzetting, die echter insgelijks in duigen viel. Door de kolonisten dier nederzetting bij den rechter aangeklaagd, liet O’C. in de openbare terechtzittingen sporen van verstandsverbijstering blijken, op grond waarvan hij Juni 1852 naar een krankzinnigcn-gestieht overgebracht werd. Hij stierf 30 Aug. 1855 te Notting-Hill bij Londen.