Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Holland (graafschap)

betekenis & definitie

lat. Hollandia, ongeveer de tegenwoordige provinciën Noord- en Zuid-Holland beslaande, grensde ten N. en W. aan de Noordzee, ten Z. aan de Maas, het hertogdom Braband en het bisdom Utrecht, ten O. aan de Zuiderzee ; het was gesplitst in Noord-Holland (ook wel West-Friesland gebeeten), dat zich uitstrekte van Amsterdam af noordwaarts tot aan de Noordzee, en Zuid-Holland, van Amsterdam af zuidwaarts tot Zeeland, Braband en het Utrechtsche.

Dit land, in de 4e "eeuw veroverd door de Franken, werd 863 door Karel den Kale tot een graafschap verheven ten behoeve van Dirk I (of Diderik I); de benaming H. kwam evenwel eerst in zwang in de 11e eeuw. In 1299 kwam het graafschap H. aan het huis van Henegouwen, en 1345 door huwelijk aan het huis van Beieren. Gravin Jacoba van Beieren deed 1433 afstand van al hare landen aan Filips van Burgundië; na den dood van Karel den Stoute ging het graafschap H., door het huwelijk van zijne dochter met een oostenrijkschen aartshertog, bij haren dood aan het huis van Oostenrijk over; en bij den dood van Karel V kwam bet aan de spaansche linie van het oostenrij ksche huis. Sedert den opstand tegen Spanje maakte H. (liet voornaamste) deel uit van de Zeven Vereenigde Provinciën (zie voor het overige het art. NEDERLANDEN).

< >