Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

H. van bellegarde

betekenis & definitie

(graaf), oostenrijksch generaal, gesproten uit eene oude savooisebe familie, geb. 1760 te Chambéry, gest. 1831 te Verona, diende onder aartshertog Karel tegen Frankrijk in den italiaanschen oorlog, en werd 1800 belast met een hoofd-kommandement ter vervanging van Melas. Ofschoon hij eenige roemrijke wapenfeiten volbragt was hij niet gelukkiger dan zijn voorganger; hij zag zich Mantua, Ferrara, enz., ontweldigen, en was genoodzaakt 16 Jan. 1801 te Treviso een wapenstilstand te sluiten, die kort daarop gevolgd werd door den vrede van buneville.

Hij werd 1805 benoemd tot voorzitter van den aulischen krijgsraad, vervolgens tot veldmaarschalk en gouverneur van Galicie, en eindelijk tot gouverneur-generaal van de veroverde provinciën in Italië, waar het hem gelukken mogt zich bemind te maken.

< >