het oude Cyrmts, eiland in de Middellandsche Zee, vormt een dept. van Frankrijk, ligt tusschen Italië ten O., de golf van Genua ten N., Spanje ten W. en Sardinië ten Z.; bevolking 240,000 zielen; hoofdpl. Ajaccio.
Verscheidene omliggende eilandjes zijn aan Corsica onderhoorig, nl. Giraglia, Cavallo, Lavezzi, de Bloeddorstige eilanden, enz. Door Corsica loopt eene keten hooge bergen van het noorden naar het zuiden ; de hoogste piek is de Rotondo, die zich 2763 neder), ellen boven de oppervlakte van de zee verheft. De Golo, Tavignano, Liamone, Gravono, Valinco, zijn de voornaamste rivieren van het eiland. Het klimaat is algemeen vrij gezond ; maar de zuidoostenwind, genaamd sirocco, en de zuidwestenwind, libeccio genaamd, zijn zeer gevaarlijk. Vruchtbare, maar slecht bebouwde grond, groote bosschen, veel kastanjeboomen, zeer schoone olijfboomen, oranjeboomen, citroenen; uitmuntende wijnen. Men heeft met goed gevolg proeven genomen om op C. indigo, vlas, hennep, tabak, katoen, kofïij en suikerriet te telen. Geiten in ontelbare menigte. Koraal-visscherij, sardijnen-vangst, enz. De Corsicanen zijn matig gastvrij, dapper; hun karakter is zeer zelfstandig, maar ze zijn uiterst wraakgierig; hebben zij eenmaal eenen haat opgevat, die gaat erfelijk over van bet eene geslacht op het andere in eene familie: zulk een haat noemen zij eene vendetta. Het departement C. is ingedeeld in 5 arrondissementen (Ajaccio, Bastia, Calvi, Corte, Sarténe).De oorspronkelijke naam van C. was Therapne; vervolgens werd het Cyrnus genoemd. Carthago had het eerst nederzettingen op C.; in 237 v. Chr. deed Rome C. aan zich afstaan, doch had aanhoudend te kampen met de telkens in opstand komende inlandsche bevolking; in 163 v. Chr. kwam geheel C. in opstand, doch werd alstoen tot onderwerping gebragt door Juventius Thalna. Gedurende den tijd der keizers was C. niet veel meer dan een verbannings-oord (zie SENECA). Na de Romeinen, waren achtereenvolgend meester van C. de Grieken, de Vandalen, de Gothen, de Lombarden. In de 8e eeuw werd C. bijna onafhankelijk, en behoorde slechts een korten tijd tot het rijk van Karel den Groote. Later wierpen de pausen zich op als souvereinen van C. In 1092 verkocht Urbanus II het eiland aan de Pisanen, welke overdragt echter betwist werd door Genua; en na verscheidene mislukte aanslagen, maakten de Genuezen zich van C. meester (1481), terwijl hun het bezit daarvan verzekerd werd bij het traktaat van Cateau-Cambresis. Maar na de drie opstanden van 1735, 1741 en 1755 (zie NEUHOFF en PAOLI) nam Genua, niet in staat dit weerspannige volk in bedwang te houden, zijne toevlugt tot Frankrijk, en verkocht aan dat rijk zijne regten op C. Het desbetreffende traktaat werd 15 Mei 1768 geteekend; en 15 Aug. van het zelfde jaar vaardigde Lodewijk XV het edict uit, waarbij C. werd ingelijfd bij Frankrijk. Op aanstoken van Paoli gaven de Corsicanen zich 1793 aan de Engelschen, maar deze werden 1799 verdreven. Onder het Genuesche bewind was C. ingedeeld in 10 jurisdictiën en 4 leenen. In 1790 werd het ingedeeld in twee departementen (Golo en Liamone); in 1811 werden die twee departementen vereenigd. Het eiland C. is het vaderland van Ornano, Paoli, de Bonapartes, enz.