Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

B.d.j. a. van castelbajac

betekenis & definitie

(markies),fransch generaal en senateur, geb. 12 Junij 1787 te Ricaud, dept. Hautes-Pyrénées, maakte als luitenant der huzaren met de groote armee de veldtogten van Rusland, Duitschland, enz. mede, werd gekwetst te Wagram, te Ostrowno, aan de Moskowa en te Brienne, was 1814 escadrons-chef, haastte zich den terugkeer der Bourbons met vreugde te begroeten, en werd 1826 marëchal-de-camp.

Na de Julij-omwenteling inspecteur der kavallerie, bevelhebber in het Moezeldepartement, enz., werd hij na een veldtogt in Algerië dadelijk bevorderd tot luitenant-generaal (1840).In 1848 gepensioneerd, werd hij 1849 als fransch gezant naar Petersburg gezonden; in Dec. 1854, bij de uitbarsting van den Krim-oorlog, van daar teruggeroepen, kreeg hij Junij 1856 zitting in den senaat.

< >