lat. Antipolis, versterkte zeestad in Frankrijk, dept.
Var, in het zuidoosten van Provence, op eene landtong in de Middellandsche Zee, met 7000 inw. De door een fort beschermde en door een aangelegd dok verruimde haven is slechts voor kleine zeeschepen bruikbaar. De voornaamste voortbrengselen van de plaats en van den omtrek zijn zuidervruchten, olie en tabak. Men vindt er nog overblijfselen en oudheden uit den tijd van het oude Antipolis, dat eene van uit Massilia (Marseille) gestichte grieksche volkplanting was. Na de verovering van Marseille door Cesar werd A. eene romeinsche wapenplaats. Het werd door de Arabieren verwoest; door Frans I en door Hendrik IV versterkt; in 1746 zonder resultaat belegerd dooide Keizerlijken. In de nabij A. gelegene baai Jouan landde Napoleon I bij zijne terugkomst van El ba. Zie ANTIPOLIS.