Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Æschiïies

betekenis & definitie

1) Æ. uit Athene, leerling van Socrates, was zoo arm, dat hij zijnen leermeester niet betalen kon, en daarom aanbood diens slaaf te worden. De aan hem toegeschreven wordende zanienspraken over wijsgeerige onderwerpen (uitgegeven door Leden-, Gneksch-Latijn, Amsterdam 1711 ;door BockhjHeidelb. 1810; eu in het Duitsch vertaald door Pfaff, Stuttg. 1827), zijn onecht.

2) Æ. van Neapolis, leerling van Carneades, leefde op het einde der voorlaatste eeuw vóór Chr.
3) Æ, een ketter, de dwaalleringen toegedaan van Montanus, doch zich van de overige Montanisten onderscheidende doordien hij leerde, dat Christus in dc heilige Drieeenheid Zoon eu Vader tevens was.

< >