In het algemeen verstaat men hieronder het te kort schieten van een orgaan in het verrichten zijner functie; is de maag b.v. niet in staat het opgenomen voedsel in den normalen tijd te verteren en in den darm te stuwen, dan spreekt men van I. der maag. Het meest wordt de term I. gebruikt voor het klepvliesstelsel van het hart, n.l. in die gevallen, waarin een klepvlies niet meer in staat is den terugvloed van het bloed geheel te stuiten.
De oorzaak is meestal een ontsteking van het inwendige hartvlies (vooral na acuut gewrichtsrheumatisme); de ontstoken kleppen kunnen inkrimpen en korter worden (schrompelen), waardoor haar voor den geheelen bloedsomloop belangrijke functies meer of minder gestoord worden. Ten gevolge van die schrompeling is de zieke klep n.l. niet meer in staat om de betrokken opening geheel af te sluiten, zoodat een gedeelte van het bloed, dat bij de samentrekking van kamer of boezem er door gedreven werd, terugvloeit, en spoedig ernstige storingen in den bloedsomloop veroorzaakt worden. De nadere aard dier stoornissen is in de eerste plaats afhankelijk van den zetel der aandoening. Het meest komen voor aortainsufficientie (aan de uittredingsopening der lichaamsslagader) en mitraalinsufficientie (aan de verbindingsopening van linkerboezem en kamer). Zie ook Hartgebrek.