Vitium cordis. Enkele aandoeningen van de hartspier uitgezonderd, heeft men hieronder bijna altijd te verstaan een klepvliesgebrek. De klepvliezen van het hart spelen een zeer belangrijke rol in het mechanisme van den bloedsomloop en het is dus begrijpelijk, dat ziekelijke veranderingen aan die vliezen aanleiding moeten geven tot ernstige stoornissen der circulatie. Deze stoornissen zijn van tweeerlei aard, hetgeen overeenkomt met de dubbele functie der kleppen, n.l. van op het eene oogenblik den bloedstroom onbelemmerd te laten en op het andere geheel af te sluiten.
Is de eerste functie gestoord, doordat de klepvliezen door verdikking, verkalking of vergroeiing niet meer vrij kunnen uitwijken voor den bloedstroom, dan spreekt men van vernauwing (stenose) van de opening (ostium). Zijn daarentegen de klepvliezen geschrompeld, zoodat bij het sluiten een opening blijft bestaan, dan noemt men dit insufficientie. Dikwijls komen deze beide toestanden gelijktijdig voor. Ieder klepvliesgebrek veroorzaakt nu in de eerste plaats een stuwing van het bloed, stroomopwaarts van de aangedane plaats. Bij de stenose kost het aan de stroomopwaarts gelegen afdeeling van het hart grooter moeite het bloed door de vernauwde opening te drijven, bij de insufficientie zou de bloedstroom wel gemakkelijk door de opening gaan, als hij niet in botsing kwam met een bloedgolf, die, bij de voorafgaande samentrekking door het ostium gedreven, nu voor een deel door de opening, die tusschen de klepvliezen blijft bestaan, terugvloeit. In beide gevallen worden hoogere eischen gesteld aan de werkzaamheid van de vóór de aangedane plaats gelegen afdeeling van het hart. Bij overigens gezonde personen is het hart echter in staat ook aan deze verhoogde eischen te beantwoorden, doordat het over een zekere hoeveelheid reservekracht beschikt. Zoo wordt het begrijpelijk, dat menigeen jarenlang met een klepvliesgebrek rondloopt, zonder daarvan veel last te hebben.
Zoo lang het hart in staat is door verhoogde werkzaamheid den bloedsomloop op vrijwel normale wijze gaande te houden, noemt men het hartgebrek gecompenseerd; in dezen toestand treden alleen stoornissen der circulatie op bij lichaamsinspanning. De verhoogde werkzaamheid voert tot verdikking der spier (bypertrophie); iedere spierbundel wordt dikker en het aantal bundels neemt toe; het resultaat is dus dat de wand van het gedeelte van het hart, dat meer arbeid te verrichten heeft, toeneemt in dikte; daar dit echter een verhoogden toevoer van voedingsstoffen eischt, blijft de hypertrophie geheel of bijna geheel uit bij zwakke of aan uitputtende' ziekten lijdende menschen; bij hen is dan ook de compensatie van korten duur.Ten slotte is ook de hypertrophische spier niet meer in staat aan de hooge eischen, die aan haar werkkracht gesteld worden, te beantwoorden; een toestand van vermoeienis, decompensatie of hartinsufficientie, treedt in. De hindernis kan door het hart niet meer geheel worden overwonnen; het gevolg hiervan is een zich in stroomopwaartsche richting steeds verder voortplantende stuwing van het bloed. Zit de hindernis in het linkerhart, dan treedt de stuwing dus het eerst op in de longen en veroorzaakt kortademigheid, benauwdheid en verschijnselen van chronische bronchitis; zetelt de aandoening daarentegen in het rechterhart, dan vinden we de stuwing aanvankelijk in de lichaamsaderen, in de eerste plaats kenbaar aan het optreden van blauwe verkleuring van huid en slijmvliezen (cyanose) en van waterzucht. De laatste treedt meestal het eerst op aan de onderbeenen, daar hier de zwaartekracht begunstigend op het ontstaan werkt. Verder worden door de stuwing aangetast vooral lever, milt en nieren, kenbaar aan vergrooting dier organen (soms met pijn gepaard, door spanning der kapsel) en eiwithoudende urine. Aan het hart zelf treden een aantal verschijnselen op, die voor een gedeelte slechts door den geneesheer zijn waar te nemen en te waardeeren. Men vergelijke de artt. Stuwing en Hartkwalen.
De oorzaak van klepvliesgebreken is in vele gevallen een acute endocarditis (zie aldaar); dikwijls heeft de lijder vroeger gewrichtsrheumatiek of andere rheumatische aandoeningen gehad.
De verschijnselen van een hartgebrek hangen er van af, welk klepvlies aangedaan is; ook het verloop en de voorzegging zijn voor de onderscheidene klepvliesgebreken verschillend. Insufficientie van aorta- en mitralisklepvliezen zijn betrekkelijk het gunstigst. Acute ziekten nemen bij hartlijders dikwijls een ernstig verloop.
De behandeling van een gecompenseerd hartgebrek is een diaetetische. De zieke moet alles vermijden, wat hooger werkzaamheid van het hart eischt: zwaar lichamelijk werk, ingespannen geestesarbeid, onmatigheid, opwinding. Een verblijf op het land of in badplaatsen, b.v. Kissingen of Nauheim, is aan te bevelen.
Bij het optreden van compensatiestoornissen worden middelen gegeven, die het hart in zijn werkzaamheid aanzetten. Vooraan staan hierbij digitalis en strophantus. Overigens is de behandeling gericht tegen de verschijnselen, waarvan de lijder last heeft. Het spreekt wel van zelf dat de ziekte alleen behoorlijk herkend en behandeld kan worden door een geneeskundige; vroegtijdig ingeroepen hulp kan hierbij veel voorkomen, al zijn tot genezing der kwaal geen middelen bekend.