Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

trooster

betekenis & definitie

Zeventiende-eeuwse benaming voor de penis. Thans verouderd.

De Juffers die geen Worst en krijgen tot haar Rooster Behelpen menigmaal haar met een felpen Trooster. Maar Giert, en Tryn, en Aagt, en Griet, Die doen ’t te samen met een Biet.

Kodd. Opschriften. 169 8, geciteerd in WNT

Daar hangt hij, zei de weduwvrouw; maar de trooster is er uit. (De broek van haar overleden man hing over een stoel.)

Harrebomée. 3, CXXXIII 1870

< >