Tijdens WO 11 het leegplunderen van door joden achtergelaten huizen. De term is afgeleid van de naam van de verhuisfirma Puls, die zich aan dergelijke wandaden te buiten ging in opdracht van de bezetters. Het personeel van de firma pikte vaak graantjes mee en ook waren er particuliere pulsers die zich de inboedel van ‘verdwenen’ mensen toe-eigenden. De joden die na de oorlog naar hun woning terugkeerden, moesten dan vaststellen dat het complete huisraad weg was. De term ‘pulsen’ werd in de jaren zeventig nog wel eens opgevangen (in de zin van: zich iets onrechtmatig toe-eigenen; het nuanceverschil met stelen is dat het met een schijn van recht gebeurt) maar tegenwoordig kunnen we eerder spreken van een historisch begrip.
Al die dure spullen van rijke joden werden door de firma Puls naar Duitsland verhuisd. Het was in Amsterdam een gezegde geworden: men sprak niet meer van verhuizen, maar van Pulsen.
Haring Arie: De sarkast. 1989
Hun huis bleek bewoond door onbekenden; hun spullen gestolen of ‘gepulst’, door het foute verhuisbedrijf Abraham Puls weggehaald.
HP/De Tijd, 09-04-93
Het werkwoord ‘pulsen’ zal De Hoop Scheffer misschien niet kennen. Ik hoorde het nog vaak gebruiken begin jaren zeventig, toen ik in de Jordaan, tussen Rozengracht en Leidsegracht, dagelijks De Waarheid bezorgde. De standvastige oude communisten die in de toen nog verpauperde Rozen- en Laurierdwarsstraten woonden, scholden regelmatig op een (nog altijd populair) café in de buurt. Daar moest ik mij maar liever niet gaan verpozen, zeiden ze, want de eigenaar ervan had in de oorlog gepulst.
NRC Handelsblad, 13-12-97
Vrijwel alle Nederlanders wisten dat de huizen van joden gepulst werden (de verhuizer Puls haalde de joodse huizen leeg LO).
Vrij Nederland, 11-09-99
Wanneer een joods gezin later in de oorlog was gedeporteerd, lieten de Duitsers door de Nederlandse politie meteen een inventarislijst maken van de inboedel van het verlaten huis. Daarna werd het huis verzegeld en vervolgens ‘gepulst’ leeggehaald.
NRC Handelsblad, 28-01-2000