Iemand die vecht voor een politieke zaak en bereid is om daarvoor ook de wet te overtreden; een fanatiekeling op politiek vlak. Zo heeft men het in de pers vaak over milieuactivisten, anti-abortusactivisten; mensenrechtenactivisten enzovoort. In de jaren twintig van de twintigste eeuw noemden Duitse intellectuelen politiek engagement Aktivismus. Pas rond 1954 kreeg activist zijn huidige betekenis, min of meer ter vervanging van het negatievere ‘agitator’.
Arthur Koestler maakte de term toen populair in zijn boek ‘Invisible writing’. In Nederland werden activisten in de jaren zestig ook wel ‘straatprovo’s’ genoemd. ‘Militanten’ zijn dan weer van een zwaarder kaliber dan ‘activisten’. De activisten zelf houden het tegenwoordig bij turbotaal en verkiezen het koosnaampje ‘activo’, dat nog onschuldiger klinkt.
De gemeente zou niets liever willen en de activisten, die zich verder zo fel tegen de bouwpolitiek van de gemeente keren, zijn het op dit ene punt gloeiend met haar eens.
Vrij Nederland, 12-06-71
De foto’s moesten een ‘harde kern’ van activisten identificeren, verantwoordelijk voor alle protestmanifestaties.
De Groene Amsterdammer, 12-03-97
De politie van Macau lichtte vermeende aanhangers van de in China verboden religieuze beweging Falun Gong van hun hotelbed, uit vrees voor protesten, en wees hen uit naar Hongkong. Democratische activisten uit Hongkong kwamen de enclave niet eens in.
NRC Handelsblad, 20-12-99
