Dood; gestorven. Kan zowel schertsend, ironisch als eufemistisch gebruikt worden. Het Latijn biedt een perfect toevluchtsoord wanneer men het over onaangename zaken zoals de dood wil hebben. Betekent eigenlijk: naar zijn vaderen gaan. Ook Engelssprekenden vertoeven daar graag: ‘to be with one’s fathers’.
In het Frans vinden we de variant ‘aller voir ses aïeux (voorouders)’. La Fontaine dichtte ooit: ‘Le médecin Tant-pis allait voir un malade. Que visitait aussi son confrère Tant-mieux. Ce dernier espérait, quoique son camarade Soutint que le gisant irait voir ses aïeux.’ Ook in het Italiaans is de uitdrukking niet ongewoon: ‘andare a patrasso’.
Gy moet ad patres met den minsten ketellapper,
Al waart ge een Salomon of Plato, ja nog knapper.
Willem Bilderdijk: Geluk. 1823
‘Ferdinand... die maakt geen verze ’k vroeg het anders vast aan hem...
‘En mijn Helding is ad patres,’
(dat ’s een woord van d’ouden Huyck)
P.A. de Génestet: Morgen is mijn dichter jarig. Een lied aan Mr. J. van Lennep, in den nacht van 24 maart 1846