I. 1. bukken, zich bukken, vooroverlopen, gebukt lopen; fig zich vernederen, zich verlagen (tot to); 2. (voorover) buigen; stooped by age, krom van ouderdom; 3. het vooroverbuigen, gebukt lopen; fig nederbuigendheid; have a slight stoop, wat gebukt lopen.
II. stoep, bordes, veranda.