I. 1. haspel, klos; rol(letje); filmstrook); 2. reel: Schotse dans; 3. waggelende gang; (straight) off the reel, zonder haperen, vlot achter elkaar; op stel en sprong;
II. haspelen, opwinden; reel in, in-, ophalen; reel off, afhaspelen, afwinden; fig afdraaien [les]; reel up, op-, inhalen;
III. 1. waggelen [als een dronkaard]; wankelen; 2. de reel dansen; my brain reels, het duizelt mij.