Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 21-03-2022

lean

betekenis & definitie

I. leunen; overhellen, hellen, neigen; the leaning Tower, de scheve toren [v. Pisa]; lean back, achteroverleunen; lean forward, vooroverleunen; lean (up)on, leunen (steunen) op; lean over, (voor)overhellen;

II. laten leunen of steunen; zetten;

III. overhelling.

IV. mager, schraal;

V. mager (vlees).

< >