Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Cup

betekenis & definitie

I kop(je), beker, kroes, kelk, bokaal, schaal; nap(je), dop(je); bakje, potje; holte; bowl; laatkop; in one’s cups, boven zijn theewater; over their cups, onder een glas, bij hun drinkgelagen;

II koppen zetten; de vorm van een beker geven; in de holte van de hand houden (opvangen); with hands cupped over their ears, met de handen schulpsgewijs om hun oren gelegd.

< >