I 1 aas, lokaas, lokmiddel;
2 't pleisteren (onderweg); rise to (swallow,take) the bait, aan-, toebijten, toehappen;
II
1 (onderweg) voeren;
2 van (lok) aas voorzien;
3 sarren, kwellen; bait a bull with dogs, honden aanhitsen tegen een stier;
III aan leggen, pleisteren.