Onderfamilie: Perdicinae Patrijzen Geslachtengroepen: Perdicini Patrijzen (Alectoris, Ammoperdix, Arborophila, Caloperdix, Francolinus, Ithaginis, Perdix, Ptilopachus, Rollulus, Tetragallus, Tropicoperdix); Coturnicini Echte kwartels (Coturnix, Excalfactoria); Odontophorini Tandkwartels (Colinus, Lophortyx, Odontophorus)
De meeste patrijzen hebben een gedrongen gestalte, met korte poten, een korte staart en een onopvallend verenkleed. In uiterlijk lijkt het himalayasneeuwhoen nog op de ruigpoothoenders. Hij leeft op steile rots, gruisen rolsteenhellingen aan de sneeuwgrens in de hoogste zones van de Aziatische gebergten. De steenpatrijs leeft in de Alpen, waar hij de voorkeur geeft aan warme zuidhellingen met een lageplantengroei. De barbarijse-patrijs leeft in heuvelachtige gebieden met struiken en in halfwoestijnen.
De typische en meest talrijke vertegenwoordiger van deze groep is de patrijs, die reeds sinds lang een kultuurvolger geworden is en overal talrijk in akkerbouwgebieden voorkomt. De haan heeft een luide territoriumroep. Hij bewaakt de hen en brengt samen met haar de jongen groot. De zandpatrijs en de rotspatrijs leven in kale rotsachtige woestijngebergten en rotsen in steppegebieden, waar ze zich behendig weten voort te bewegen. Bospatrijzen leven in dichte gebergtewouden met altijd groene ondergroei, tot 3500 m hoogte. Buiten de broedtijd leven ze in groepsverband. Een soortgelijke levenswijze heeft de struikpatrijs, die echter meer in lagere gebieden voorkomt.
Kleine soorten patrijzen, die eigenlijk meer op kwartels lijken, zijn de roodbruine-bospatrijs en de grappige roelroel, die in bamboebossen en junglewouden leeft. Een groep patrijzen die slanker is en langere poten heeft, is die der frankolijnen, die meest in familieverband in de open steppen en savannen leven. Enkele soorten leven in het bos. Vele soorten hebben een zeer beperkt verspreidingsgebied, zoals de geelhalsen de naaktkeelfrankolijn. De halsbandfrankolijn kwam in de Middeleeuwen nog in Zuid-Europa voor. Een uitgesproken bewoner van het hooggebergte is de bloedfazant, die op de frankolijnen lijkt en vroeger tot de fazanten werd gerekend.
De kwartel is de enige trekvogel onder de hoendervogels. Hij keert in het voorjaar pas laat naar zijn broedgebieden terug. Bij ons leeft hij op kultuurland en hoewel hij tegenwoordig veel zeldzamer geworden is, kan men op zwoele avonden nog wel eens zijn roep horen. De harlekijnkwartel past zijn omzwervingen en zijn broedseizoen aan de wisselende regenval aan. De chinese-dwergkwartel is een geliefde volièrevogel geworden. De boomkwartels en de tandhoenders vertegenwoordigen de kwartels in de Nieuwe Wereld. De eerste heeft zich goed weten aan te passen aan de kultivering van zijn woongebied.