Orde Galliformes Hoendervogels Onderorde Galli Hoenderachtigen Familie: Megapodidae Grootpoothoenders (Alectura, Leipoa, Macrocephalon, Megapodius)
Hoendervogels zijn overwegend bodembewoners met krachtige poten, die slechts over korte afstanden kunnen vliegen, omdat hun vleugels kort en afgerond zijn. Het zijn overwegend planteneters, die hun voedsel vaak blootleggen door met hun poten in de aarde te schrapen. Talloze soorten worden als huisdier of als volièrevogel gehouden. De grootpoothoenders nemen een bijzondere plaats in, door de merkwaardige manier waarop zij hun eieren uitbroeden. Ze bouwen een broedmachine in de vorm van een grote hoop rottende bladeren, waarin de eieren door broeiing verwarmd worden. De thermometervogel leeft in droge gebieden, waar hij zijn broedmachine vaak diep moet begraven om hem vochtig te kunnen houden, een karwei dat vaak maanden kost.
Het uitbroeden van de eieren neemt ettelijke weken in beslag, waarbij temperatuur en vochtigheid voortdurend gereguleerd moeten worden. Het hamerhoen legt zijn eieren in het zongestoofde zand op het strand, terwijl het freycinetloophoen voor zijn eieren een plekje zoekt dat door vulkanische warmte verhit wordt. Het lapérouse-loophoen kombineert beide methoden en benut zowel vulkanische als rottingswarmte. De broedhopen kunnen 2 m hoog zijn en een middellijn van 6 m hebben. Als de jongen naar buiten kruipen, zijn ze bevederd en direkt geheel zelfstandig.