Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Wedde

betekenis & definitie

Dorp in de gemeente Bellingwedde aan de Hoofdweg Wedderveer bij de Westerwoldsche Aa (O-kant). Vanuit Vlagtwedde en Veelerveen loopt naar Wedde een Wedderstraat, vanuit Oude Pekela en Vriescheloo een Wedderweg.

Richting het N. leidt de Wedderbergerweg naar het recreatieoord Wedderbergen. In de omgeving van de plaats liggen Wedderveen (N.W.; gemeente Pekela), Wedderveer (N.), de Weddermeden of Hoorndermeden (W.), Wedderheide (O.) en de Weddermarke (N.O.). Tot 1 september 1968 was Wedde een zelfstandige gemeente. Hiertoe behoorden ook de dorpen en gehuchten Blijham (met gemeentehuis), Tjabbestreek, Morige, Wedderheide, Wedderveer, Hoornderveen, Hoorn, Weddermarke en Lutjeloo. Per 1 september 1968 fuseerden de gemeenten Bellingwolde en Wedde tot Bellingwedde. De hervormde kerk dateert in oorsprong uit het tweede kwart van de 13de eeuw; de noordmuur van het schip is vrijwel ongewijzigd bewaard gebleven. In de 15de eeuw is de kerk naar het oosten verlengd. In 1841 is ze ingrijpend hersteld en in 1860 is ze van een toren voorzien. De preekstoel dateert van 1679, door F. Alberts te Leer; drostenbank van rond 1700. Er zijn belangwekkende grafzerken; de oudste, voor Haye Addinga, dateert van 1492.

De Wedderborg, ten Z.W. van het dorp, wordt voor het eerst vermeld in 1392, toen in het bezit van het geslacht Addinga. In 1478 is hij door de Groningers verwoest; in 1486 is hij herbouwd. In 1530 beleende Karel van Gelre Berend van Hackfort ermee. Op hem volgde Georg van Münster, die in 1536 door Georg Schenck van Toutenburg werd gevangengenomen. Toen werd Schenck met de borg beleend; zijn zoon Karel volgde hem in 1540 op. Deze droeg het slot in 1562 over aan de stadhouder Aremberg.

In 1568 volgde diens zoon Karel op. De weduwe verkocht het huis in 1617 aan Willem van den Hove, koopman te Amsterdam, voor 125.000 gulden. De stad nam het in 1619 over voor 140.000 gulden en het is sedertdien in haar bezit gebleven, tot het in 1829 verkocht werd aan A.H. Koning.

In 1568 maakte Lodewijk van Nassau zich meester van de Wedderborg. Op 1 mei trok hij met 82 man de grens over; dit was het begin van de Tachtig jarige Oorlog; op 2 mei nam hij de borg in. In 1580, na het verraad van Rennenberg, trachtte Barthold Entens deze te veroveren, doch de aanvoerder, de graaf van Hohenlohe, werd door Rennenberg op de vlucht gedreven: de zogenaamde slag bij Wedde. In 1593 nam Willem Lodewijk de Wedderborg in, Verdugo heroverde de sterkte, maar nog in hetzelfde jaar was deze weer in handen van Willem Lodewijk. Bernhard van Galen nam het huis in 1665, en nogmaals in 1672, in; Jorman dreef hem er na het Ontzet van Groningen weer uit. Toen de stad Groningen heer van Westerwolde was, woonden er de drosten. De bekendste was Rudolf de Mepsche.

In 1955 werd de borg het waterschapshuis van Westerwolde; sinds 1978 zetelt hier de Streekraad Oost-Groningen. Op het terrein van de voormalige boerderij Drostenbörg bij de borg is nu het kantoor van het waterschap gevestigd. De watermolen, een achtkante bovenkruier, dateert van 1898. Verder is er het Museum voor Naaldkunst met een handwerkcollectie uit de periode 1750-1950.

Betekenis van de naam: wedde = wede, doorwaadbare plaats.

Schimpnaam voor de inwoners: Katten.

Lit.: B. Hazelhoff, ‘De borggraven van Wedde’, Bulletin van de historische kring De Mame serie 9, afl. 1-2 (1986) 14-19; J. Kwak en C. Stolk, Dorp toen en nu I (Scheemda 1986); P.L. de Vrieze (red.). Hervormde Kerk te Wedde (Bellingwedde. Stadskanaal en Groningen 1977); J.G.N. Renaud en E. van Dijk, Het huis te Wedde (2de dr.; Groningen 1971); CE II, 874.

< >