Uit ontginning van dalgrond verkregen cultuurgrond. In ideale profielsamenstelling opgebouwd uit een geëgaliseerde ondergrond van diluviaal zand, waarop minstens 40-50 cm los doorgespit bolsterveen wordt aangetroffen met een bouwvoor bestaande uit een mengsel van 10-12 cm geelwit, matig grofkorrelig zand en 5-8 cm bolster.
De waterstand dient 80-100 cm beneden het maaiveld te zijn gelegen. Na zware bemesting is het een goed tot zeer goed voortbrengende grond, speciaal voor de teelt van fabrieksaardappelen. Veel veenkoloniale gronden wijken van dit ideale profiel af: de ondergrond is vaak onvoldoende geëgaliseerd, het kienhout niet volledig verwijderd, de bolsteren/of zanddeklaag te dun. Ook komt in plaats van uitsluitend bolster nog zwartveen, achtergebleven van de vervening, voor. In al deze gevallen is herontginning gewenst. Het voortdurende gebruik als bouwland leidt tot vertering en verstuiving van het in de bouwvoor geploegde bolsterveen. Periodiek moet opnieuw enige bolster worden aangeploegd, waardoor de bolsterlaag voortdurend dunner wordt.