(Stadskanaal 1864 - Ruurlo 1945)
Pseudoniem van Gerhard W. Spitzen. De eerst vijftien jaar van zijn leven woonde Teis in Stadskanaal. Die vijftien jaar hebben later in grote mate zijn carrière als schrijver en dichter bepaald. Vanaf zijn vijftiende woonde hij onder meer in ’s-Hertogenbosch, Winschoten, Wageningen, ’s-Gravenhage, Soestdijk en Ruurlo. Hij was leraar Nederlands en Duits.
Behalve voor de literatuur had Teis vooral belangstelling voor de technische facetten van taal. Al voor de eeuwwisseling hield hij zich bezig met het onderzoek naar taalvernieuwing. Hij was een pleitbezorger voor de vereenvoudiging van de spelling. Die belangstelling was ook de reden dat Geert Teis een spellingsysteem voor het Gronings ontwikkelde. Het meest opvallend daarin is het gebruik van ao in bijvoorbeeld taol, in plaats van toal. Tot aan zijn dood hield hij vast aan deze regel, hoewel hij hier op den duur nagenoeg alleen in stond.
Geert Teis’ belangstelling voor de Groninger streektaal was veelzijdig. Hij was een van de meest gelezen Groninger auteurs. Hij schreef poëzie, verhalen en toneel. Hij was een van de voormannen van de Groninger Beweging. Hij was een vooraanstaand propagandist en een gevierd schrijver. Tevens was hij de eerste hoofdredacteur van het Maandblad Groningen (1917-1924).
Hij stond bekend om zijn bijzondere en aanstekelijke wijze van voordragen. Hij trad ontelbare keren op voor de Groninger verenigingen in het hele land en was in de jaren ’20 de spil van de massale landdagen van de Groninger Beweging. Hij nam tevens diverse keren het initiatief tot het oprichten van Groninger verenigingen.
Geert Teis schreef voor de Groninger verenigingen een aantal toneelstukken, waar in de jaren ‘20 grote vraag naar was. Zijn stuk Dizzepie-dizzepu was het verreweg het meest gespeelde toneelstuk in het Gronings. Hij schreef tevens een groot aantal poëzie- en verhalenbundels. Zijn meest gelezen uitgaven zijn: Mien bröddellabbe (1909), Kwitsebaaien (1932) en Knaolsterprikkelboukie (1926). Hij is tevens de tekstdichter van het Grunneger Laid ('Van Lauwerszee tot Dollard tou’) en het overbekende ‘Knaolster Lorelei’.
Het werk van Geert Teis wordt gekenmerkt door sentiment en humor. Hij verheerlijkte Groningen als zijn geboortegrond en het Gronings als zijn eigen dialect. De jeugdherinneringen aan Stadskanaal waren vaak het decor van zijn gedichten, verhalen en toneelstukken. Zijn propaganda van het Gronings had niet het doel om het gebruik van het Gronings te stimuleren en uit te bouwen. Zijn drijfveer was de gedachte dat de Groninger zelf moest beseffen dat zijn gevoelens het beste konden worden uitgedrukt in zijn eigen dialect. Om die reden heeft het dialect een grote waarde en bestaansrecht.
Teis gebruikte nadrukkelijk de benaming ‘dialect’. Het Nederlands was in zijn ogen de belangrijkste taal. Het Gronings, als louter een uitdrukking van gevoelens, herinneringen en humor, hoefde zelfs niet te worden gecultiveerd en te onderwezen.
Een vereenzaamde Geert Teis stierf op 13 maart 1945, vlak voor de bevrijding door de geallieerden, op de leeftijd van tachtig jaar. In Stadskanaal werd het theater vernoemd naar Geert Teis.
[De Jonge]
Lit.: G.H. Streurman, Geert Teis Pzn. (G.W. Spitzen): zijn leven en zijn werk (Groningen 1950).