Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Siccama

betekenis & definitie

Wijdverbreid geslacht, waarvan de tak Hora Siccama in 1817 in de adelstand werd verheven. Volgens overlevering afkomstig uit het Humsterland (14de eeuw), nazaten leefden later in Friesland.

Met Wyt Sickema (15861632) keerde de hoofdtak, die zich later Siccama zou noemen, naar Groningerland terug. Wyt, zijn zoon Harco en kleinzoon Wiardus Siccama hoorden tot het eigenerfdenmilieu en waren onder andere grietman in Langewold, Humsterland en Vredewold. Harco Siccama kocht in 1671 de borg Klinkema te Zuidhorn die tot begin 19de eeuw in de familie zou blijven.Pas onder Harco Hilarius Siccama (1684-1736) lukte het de familie tot de hoogste politieke regionen van Stad en Lande door te dringen. Hij deed een geschikt huwelijk met een Groninger regentendochter (Wolters) en werd ten slotte raadsheer. De zoon Wiardus II Siccama (1713-1797) trad in de voetsporen van zijn vader. Zo was ook hij ambtman van het Gorecht, raadsheer en vele jaren burgemeester van Groningen. Als voorzichtig staatsgezind regent wist hij de politieke stormen van 1747-1749 en de jaren te overleven en bleef tot het einde van de oude Republiek in het zadel. Wiardus Siccama kreeg door zijn huwelijk met de enige dochter van de raadsheer Johan Hora (1683-1744) het feitelijk bestuur over de Ennemaborg te Midwolda, waar hij grote economische activiteiten ontplooide.

De zoon Johan Hora Siccama (1738-1812) was secretaris van het Gorecht en vanaf 1781 raadsheer. Hij bekende openlijk politieke kleur, al behoorde hij eerder tot de gematigde patriotten. Niettemin moest Siccama van 1787 tot 1795 als ambteloos burger leven. Hij was een veelzijdig man en een aanhanger der Verlichting met belangstelling voor cultuur, economie en welzijn. Net als zijn vader stak hij veel energie in het uitbouwen van zijn Oldambtster bezit: waterstaatkundige werken, het boerenbedrijf, landbouwkundige verbeteringen en werkgelegenheid hadden zijn belangstelling. In 1795 volgde eerherstel.

Johan H. Siccama werd lid van de municipaliteit van Groningen, van de Nationale Vergadering en zat in de besturen van het gewest Groningen, later departement van de Westereems.

Zijn zoon Willem (Hora) Siccama (1763-1844) speelde nog een rol in het bestuur van Groningen. Als patriot heeft hij na 1795 deel uitgemaakt van het stadsbestuur en was hij onder andere burgemeester en maire. Na 1814 was zijn rol uitgespeeld en was hij nog slechts lid van Provinciale Staten. Willems broer Wiardus III (Hora) Siccama (1775-1849) was notaris en vervulde geen betrekkingen in de provincie Groningen. In 1818 verwierf hij de voormalige havezate Oosterbroek onder Eelde, oud familiebezit van zijn eerste vrouw. Zij was een dochter van de laatste heer van Farmsum, Duco Gerrolt Rengers.

Diens andere dochter trouwde met Willem Siccama’s zoon Johan. Door dit dubbelhuwelijk was het sociale prestige der Hora Siccama’s niet weinig gestegen.

Genoemde Johan (II) Hora Siccama (1787-1880) was een bijzonder man. Hij was advocaat, controleur der directe belastingen te Groningen en lid van Provinciale Staten. In 1818 kocht hij Klein Martijn in Harkstede, dat hij met geld van zijn vrouw uitbreidde. Daar stichtte hij een aardappelmeelfabriekje en een opvoedingshuis voor jongens. Deze experimenten en slecht beheer ruïneerden de financiën van het echtpaar Hora Siccama-Rengers. Huis en goederen werden later in een familievennootschap ondergebracht, die echter bij gebrek aan succes ontbonden werd. Het definitieve einde ervan kwam in 1896.

De familie Hora Siccama had toen reeds de provincie Groningen verlaten. Nu bestaat nog de tak Rengers Hora Siccama, afstammelingen van Wiardus III. De overige, niet-adellijke Siccama’s hebben hun verspreidingsgebied vooral in Friesland en Groningen en tellen vanouds vele boeren.

[Feenstra]

Lit.: A.C. Fokkema-Siccama, De Siccama’s (z.p. 1971); Van der Meer, Patriotten.

< >