Wasbekken voor liturgische doeleinden, meestal in een nis uitgespaard in de zuid(oost)wand van het koor, dicht bij het altaar. In dit reinigingsbekken waste de priester zijn handen tijdens de misviering en werd het liturgisch vaatwerk gereinigd.
De bodem bestaat uit een of twee natuurstenen bekkens met een afvoeropening naar het kerkhof, zodat achtergebleven deeltjes van de hostie in gewijde aarde terechtkwamen. Voorbeelden van piscina’s met één bekken zijn te vinden, in o.a. Doezum, Eenrum en Garmerwolde. Piscina’s met een dubbele afvoer komen voor in Bierum en Krewerd.Lit.: G.W. van Heukelum, ‘De piscina’, Het Gildeboek i (Utrecht 1873) 53-66.
