(1500 -1568)
Was heelmeester en barbier te Leeuwarden; werd in 1533 of 1534 oudste van de Leeuwarder wederdopers. Hij stond bekend als een vurig prediker van de wederkomst van Christus. Doopte in 1537 Menno Simons, die de leiding van Obbe overnam toen deze in 1540 meedeelde op een dwaalweg te zijn. Hij verantwoordde zich in een geschrift Bekentenisse Obbe Philipsz, waarin hij verklaart dat hij zijn predikambt zonder wettelijke beroeping heeft uitgeoefend. Broer van Dirk Philips.
Lit.: S. Blaupot ten Cate, Geschiedenis der Doopsgezinden in Friesland (Leeuwarden 1839) passim; W.J. Kühler, Geschiedenis der Nederlandsche Doopsgezinden in de zestiende eeuw (Haarlem 1932) passim; J.G. de Hoop Scheffer, ‘De bevestiger van Menno Simons’, Doopsgezinde Bijdragen (1884) 1 VV.; N. van der Zijpp, Geschiedenis der Doopsgezinden in Nederland (Arnhem 1952) vooral 44.