Eigenerfdengeslacht uit Midwolda, vermoedelijk indirect afstammend van Scheemder hoofdelingen (Camminga, 14de-15de eeuw). De bekendste telg is Eggerik Egges Phebens (1555/6-1615), die na een bezoek aan de Latijnse scholen van Emden en Groningen een academische rondreis langs Duitse universiteiten maakte en in Marburg en Heidelberg rechten studeerde.
Phebens leefde na 1580 als calvinist en staatsgezinde ambteloos te Groningen, waar hij zich aan de wetenschappelijke studie wijdde. Hij bestudeerde de oude landrechten en stelde een kroniek samen waarin hij de gebeurtenissen in Noordoost-Nederland in zijn tijd beschrijft, de Chronicon rerum in Phrisia et prcecipue circa Groningam gestarum (kroniek van hetgeen in Friesland en in het bijzonder rond Groningen is geschied, beslaande de jaren 1565-1594). Direct na de Reductie werd Phebens raadsheer van Groningen en later onder andere lid van de hoofdmannenkamer. Hij was een der wegbereiders van de Groninger universiteit (1614).Eggeriks zoon Eggo Phebens (1587-1649) trad later als regent in de voetsporen van zijn vader.
Lit: NNBW III, 971; O.D.J. Roemeling, ‘Oldambtster geslachten (I)’, Nederlandsche Leeuw 97 (1980) 1-28, 213259.