Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Patriotten

betekenis & definitie

Letterlijk: vaderlanders, in de betekenis van vaderlandslievenden. Aanhangers van Oranje noemden zich bij het oproer van 1748 patriotten.

Tegenstanders van Oranje in de jaren 1780-1787 slaagden er echter in de naam voor hun beweging te monopoliseren. Evenals het oproer van 1748, is ook de patriottenbeweging ontstaan uit onbehagen over de neergang van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Daarnaast was er toenemende wrevel over de regentenoligarchie en ontgoocheling over de ‘oranjerevolutie’ van 1748. Het desastreuze verloop van de Vierde Engelse Oorlog (1780-1784) bracht Joan Derk van der Capellen tot zijn felle aanklacht tegen stadhouder Willem V. Dit werd het startsein van de patriottenbeweging.De patriotten wensten herstel van een ideaal gewaand, ‘democratisch’ verleden, maar lieten zich eveneens inspireren door denkbeelden van de Verlichting. Hun aanhang wonnen ze vooral in de middengroepen, de min of meer bemiddelde burgerij. Ze noemden zich bewust ‘burgers’ tegenover de regentenaristocratie en het stadhouderlijk hof. Plaatselijk organiseerden ze zich in exercitiegenootschappen en burgersociëteiten, maar deze hielden ook op landelijk niveau contact met elkaar. Er waren nationale bijeenkomsten van exercitiegenootschappen, uitwisseling van denkbeelden in pamfletten en periodieken en er werd een ‘Nationaal Fonds’ opgericht voor financiële ondersteuning. Als zodanig vormden de patriotten de eerste politieke partij in de Nederlandse geschiedenis.

In Groningen richtten de patriotten zich tegen de clan Van Iddekinge geleid door burgemeester Anthony Adriaan van Iddekinge. In de pamfletten was de eerste beweging merkbaar, onder andere in de Groninger Rarekiek. Hun petitiebeweging boekte in maart 1785 het grootste succes: er ontstond een patriottische meerderheid in het stadsbestuur, de stadhouder en zijn luitenantstadhouder, Van Iddekinge, stonden buiten spel. Voorstellen tot professionalisering van de burgermilitie werden gesmoord in een pamflettenoorlog. Het voorstel tot invoering van algemeen mannen- en (ongehuwde) vrouwenkiesrecht werd pas na de Pruisische inval (1787) ingediend en kwam dus niet meer in behandeling. Na hun nederlaag waren de patriotten vooral te vinden in sociale en culturele organisaties.

Het zwaartepunt van de patriottenpartij in Groningen verschoof naar het midden van de sociale piramide. Gematigd begonnen, werd de beweging daardoor radicaler.

In de Ommelanden bleef de oranjepartij de baas. Appingedam raakte in patriottische handen. Na een felle pamflettenstrijd over de burgerwapening werden tientallen exercitiegenootschappen opgericht in Oldambten en Ommelanden. Regelmatige oranje-acties gericht tegen exercitiegenootschappen leidden tot een veldslagje bij Appingedam. De patriottische vrijcorpsen zegevierden, maar de Pruisen stonden toen al in de Republiek.

[Van der Meer]

Lit.: K. Hildebrand, ‘De Patriottenbeweging in Stad en Lande', GVA 1950,1-71; Van der Meer, Patriotten.

< >