Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Nachtmerrie

betekenis & definitie

Vrouw (de mooiste van zeven dochters), soms ook man, die ’s nachts mensen op de borst gaat zitten en bedrukt of de paarden op stal berijdt. Deze hebben dan de volgende ochtend vlechten in de manen.

Nachtmerries varen in eierdoppen of een melkzeef, waarbij ze met breinaalden roeien. Ze kunnen zich zo klein maken dat ze door elk gaatje, zelfs het raimlok (het gat in de deur waardoor het riempje liep om de klink mee op te lichten) kunnen kruipen; alleen het oog van een naald is te klein voor ze. Stopt men alles dicht als ze al binnen zijn, dan kan men ze vangen en vasthouden en er daarna zelfs mee trouwen en kinderen mee krijgen. Is het sleutelgat weer open dan verdwijnen ze echter onherroepelijk met de woorden; Wat luden dei klokken, / Wat stoft dat zaand / Ien Engelaand. Gevangen nachtmerries roepen: Ik bin Taitje van Laier; / Griep mie nait bie mien hoar, / Mor bie mien klaier. Probeert men het laatste dan ontsnappen ze.

Afweermiddelen tegen nachtmerries zijn o.a.: roggekorrels of -meel voor het bed; een rood hemd of rode rok dragen; het schoeisel verkeerd om voor het bed zetten; een hoefijzer op de drempel; meel op de paarden strooien; een kruis op de stallen; een stopnaald met de punt naar beneden boven het bed of in het bedgordijn. Verwondt men een nachtmerrie ’s nachts met een scherp ijzer, dan kan men haar/hem later aan de wond in het gezicht herkennen. Vaak worden ze met heksen verward. Zie ook zieledier.Lit.: Ter Laan, Volksleven II, 106-107; Huizenga-Onnekes, Heksen, 127-141.

< >