(ca. 1615 - na 1680)
Ook wel d’Mare. Wellicht laatste telg uit de bekende orgelmakersfamilie De Mare. Hij was in Bedum schoolmeester (1636-1642) en organist (1639-1659). Hij leerde het vak van zijn stiefvader Anthonie Waelckens en zette na 1646 diens bedrijf voort. Hij vertrok in 1659 naar Groningen (afbouw Faber-orgel, Der Aa-kerk), maar werd in 1663 uit de stad verbannen. Later werkte hij samen met H.H. van Loon (organist van de Der Aa-kerk).
Hij woonde rond 1675 te Noord- of Zuidhorn. Bewaard bleven het orgel te Midwolde (ca. 1659) en pijpwerk o.a. in orgels te Groningen (Der Aa-kerk), Haren (hervormde kerk) en (mogelijk) Stedum (hervormde kerk).
Lit: A.S. Tuinstra, ‘Groningen Orgelland’ in: J.K.G. Brouwer e.a., Het Groninger orgelbezit van Adorp tot Zijldijk II (Groningen 1995) 14-19.
