Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Kapteyn, johannes marie neele

betekenis & definitie

(Sassenheim 1870 - Hoogeveen 1949)

Germanist. Haalde in 1907 de middelbare akte voor de Hoogduitse taal- en letterkunde. Na enige jaren als leraar Duits te hebben gewerkt, werd hij in 1916 benoemd tot lector in de Duitse taal- en letterkunde aan de universiteit van Leiden. In 1924 volgde hij B. Sijmons op als hoogleraar Germaanse filologie aan de RUG. Kort na deze benoeming kreeg hij een eredoctoraat van de universiteit van Bonn voor zijn editie van de ridderroman Wigalois: Wigalois, der Ritter mit dem Rade (1926).

In 1938 stichtte hij het tijdschrift Saxo-Frisia. Tegen het advies van de Senaat in werd hij in september 1940, onder druk van de Duitse bezetter, benoemd tot rector magnificus. Als rector werkte hij twee jaar lang nauw samen met de bezettingsautoriteiten en voerde hij zonder protest onder andere de jodenmaatregelen door. Daarnaast was hij oprichter van de ss-organisatie Saxo-Frisia (1941). Na de oorlog werd hij veroordeeld als collaborateur. Tot zijn belangrijkste publicaties behoren:

Die Übersetzungstechnik der gotischen Bibel in den Paulinischen Briefen (1911), Over stijl en stijlgeschiedenis der oud-Duitsche epische poëzie (1917) en De Gennaansche en Hoogduitsche klankverschuiving. Feiten en hypothesen (1924).

< >