Hieronder worden zowel de winkel ter verkoop van grutterswaren, als de grut- of gortmolen verstaan. Zaadkorrels van boekweit en gerst of haver werden er gepeld en vermalen.
Het waren buurtverzorgende bedrijfjes, die streng gescheiden werden van korenmolens. Daarin mochten grutten niet worden vermalen. Evenmin mochten grutterijen rogge of tarwe vermalen. De gemeente Groningen telde in 1819 nog 27 grutterijen; in 1900 waren er nog zes.