(Amsterdam 1913 - Amsterdam-Buitenveldert 1981)
Nederlands onderwijskundige. Van Gelder bezocht na de driejarige HBS de kweekschool in Amsterdam; daarna werkte hij soms als invaller en onderwijzer. Hij behaalde de hoofdakte, de akten pedagogiek MO-A en MO-B en deed doctoraalexamen psychologie. Hij werd schoolpsycholoog en promoveerde in 1953 op het proefschrift Ontsporing en correctie: een inleiding tot de schoolpsychologie. Vervolgens was hij werkzaam bij het Algemeen Pedagogisch Centrum in Amsterdam (1956-1964) en daarna werd hij benoemd tot hoogleraar en directeur van het Instituut voor Onderwijskunde in Groningen (1964-1981). Hij was de oprichter van het Research Instituut voor het Onderwijs in het Noorden (RION, 1969).
Naast de algemene en vergelijkende onderwijskunde hield hij zich vooral bezig met didactische analyse en onderwijsresearch. Hij schreef talrijke boeken, zoals Vernieuwing van het basisonderwijs (1958), Grondslagen van de rekendidactiek (1964), Veranderingen in het onderwijs (1968) en Didactische analyse (1970, als co-auteur). Verder publiceerde hij in Pedagogische studiën en Onderwijs en opvoeding over velerlei onderwijszaken: schoolorganisatie (middenschool), leerplanontwikkeling, geprogrammeerde instructie enzovoort. In Groningen is de middenschool naar hem genoemd.
Lit.: L van Gelder, Onderwijsbeleid en onderwijsvernieuwing: van pedagogische wenselijkheid tot maatschappelijke noodzaak (Groningen 1974): B.P.M. Creemers (red.), Onderwijskunde als opdracht: een bundel artikelen over de ontwikkelingen in de onderwijskunde bij het afscheid van L van Gelder als hoogleraar aan de rijksuniversiteit te Groningen (Groningen 1981).