Engelse benaming (sinds 1846) voor 1. de volkscultuur (met name van de mondelinge overlevering en de Volksgebruiken) en 2. de bestudering daarvan, de Volkskunde. Werd ook in Nederland overgenomen en in Groningen o.a. door K. ter Laan gebruikt.
In de loop van de 20ste eeuw traden er betekenisverschuivingen op, waardoor het minder wenselijk is geworden het woord in de zin van 1 en 2 nog te gebruiken. Folklore werd (ook) een aanduiding voor a. aardigheden, trivialiteiten met een meer of minder traditioneel karakter, b. stromingen in kunst, cultuur en mode die teruggrepen op elementen van volkscultuur waar dan ook vandaan en c. het resultaat van folkloriseringsprocessen, dat wil zeggen pogingen om verdwenen of bijna verdwenen representatieve en liefst visueel aantrekkelijke elementen van volkscultuur nieuw leven in te blazen en een nieuwe functie en betekenis te geven. Men ziet dit vooral op de terreinen klederdracht, muziek, dans (het volksdansen), oude ambachten e.d., die door de (voormalige of nieuwe) dragers en door buitenstaanders (toeristen) gezien worden als identiteitsbepalend en -versterkend voor bepaalde sociale en/of regionale groepen. Een bekend folkloristisch evenement in Groningen is Op Roakeldais in Warffum.Lit.: J. van der Kooi, Folklore - volkskunde - folklorisme, Volkscultuur 7, afl. i (1990) 69-96.