Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Eijsselsteijn, lidy van

betekenis & definitie

(Nieuwe Pekela 1904 - Haren 1986)

Schrijfster, publiceerde reeds als zestienjarige gedichten in periodieken. Haar eerste bundel is De Resonans (1932). Haar poëzie werd tijdens de oorlog clandestien verspreid. Daartoe behoort De ballade van een kerkklok. Twee balladen verschenen in 1945 als rijmprent. Ze sloot zich aan bij protestants-christelijke kunstenaars in Groningen.

Haar werk valt eerder te plaatsen binnen de protestants-christelijke letterkunde in het algemeen dan binnen een literaire stroming. Het kenmerkt zich door onafhankelijkheid ten opzichte van ideologisch denken, literaire groepen en letterkundige modeverschijnselen. In 1947 verscheen de bundel Gebied zonder grens. In 1948 volgde een hoogtepunt uit haar oeuvre: de herdichting van Tristan en Isolde, opgedragen aan haar neef, de schrijver Ben van Eijsselsteijn. Verder: Kyrieleis (1950), Spiraal (1952), de verzamelbundel Gedichten 1947-1965. Zouden wij ooit weten. Een in Memoriam (1974) en Gedenk dan het donker niet (1976).

Na 1952 verscheen er proza van haar, zoals ‘Het huis “De Twee Luyckskens”’, opgenomen in Novellenkwartet (1958), Paal 20 (1959) en Ook een grootmoeder (1960). Naar aanleiding van een reis naar Florence schreef ze de roman Salute Florence (1962). Van Eijsselsteijn publiceerde twee bundels in het Gronings: Lange lange riege, Twaalm is gain stiege (1977), verhalen door haar voor de RONO gebracht (begin jaren ‘60), en De wolvenjoager en aandere verhoalen (1981), vertalingen van korte verhalen uit de wereldliteratuur (begunstigersgeschenk van de Stichting ’t Grunneger Bouk). In 1971 werd ze onderscheiden met de Hendrik de Vriesprijs voor 1970.

Lit.: J. Steegstra, Een schrijfster. Lidy van Eijsselsteijn 75 jaar (Groningen 1979); J.H. Steegstra, ‘Lidy van Eijsselsteijn Nieuwe Pekela 3 juni 1904 - Haren 24 oktober 1986', JMNL 1986-1987, 77-83.

< >