Een schakel tussen twee natuurgebieden. Is het een schakel tussen natte natuurgebieden, dan betreft het meestal een moerassig element of waterloop, waarvan de oevers een zodanige inrichting krijgen dat uitwisseling van planten en dieren tussen de natuurgebieden mogelijk wordt.
Zo zijn de oevers van het Reitdiep en van de Westerwoldsche A van een brede plas-drasrand voorzien. Barrières als wegen en kanalen zijn door aanpassingen in de inrichting (visottertunnels, wilduittreeplaatsen) geschikt gemaakt voor passage. In het geval het een schakel betreft tussen droge natuurgebieden, veelal bossen, gaat het om samenhangende landschapselementen als kleine bosjes en houtsingels, die door extra aanplant met elkaar worden verbonden.
