Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Doophek

betekenis & definitie

Hekwerk rond preekstoel. Circa één meter hoog hekwerk met of zonder panelen en eventueel voorzien van houten of vrijstaande smeedijzeren versieringen.

Via een deurtje heeft men toegang tot de preekstoel. Op het doophek staat vaak een voorzangerslezenaar. Door deze omheining wordt de ‘dooptuin’ afgescheiden van de rest van de kerkzaak Binnen het doophek vond de doop plaats, dicht bij de preekstoel, onder toezicht van de kerkenraad die binnen het doophek zijn zitplaatsen had. Bij veel restauraties en herinrichtingen werd het doophek verwijderd, waardoor een uniek onderdeel van het protestantse kerkinterieur verloren ging. Voorbeelden van doophekken zijn die in Ezinge en Uithuizermeeden.

< >